Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Maar Zerubbabel, en Jesua, en de overige hoofden der vaderen van Israel zeiden tot hen: Het [6]betaamt niet, dat gijlieden en wij onzen God een huis bouwen; maar wij [7]alleen zullen het den HEERE, den God Israels, bouwen, gelijk als de koning Kores, koning van Perzie, ons geboden heeft. 6. Hebreeuws, ulieden en ons niet; of, gijlieden en wij hebben niet; te weten, met elkander te doen in deze zaak. 7. Aldus kan het Hebreeuwse woord Jachad [dat dikwijls tezamen, tegelijk, met elkander, bijeen, ineen betekent] hier bekwamelijk genomen worden, gelijk Jachis ook een enigen, eenlijken, eenzamen betekent. Zie van gelijke Job 34:29; Hos.11:7; idem Ps.33:15. Anders, wij [die hier] tezamen [zijn,] zullen, enz. Of, wij [alleen] zullen tezamen, enz.